Nadat het dashboard (uit)ontwikkeld is, is het belangrijk om het dashboard te implementeren. Met implementeren bedoelen we dat het dashboard onderdeel moet worden van het dagelijkse werk van de zorgverlener die het dashboard gebruikt in de spreekkamer. Bij andere dashboards kan het worden opgenomen in een (3-)maandelijks overleg (stuurrapportage) of een (half)jaarlijks ritueel (samen leren en verbeteren dashboard). Gebruikmaken van een dashboard moet voor iedereen heel gewoon worden.  Maak structurele afspraken met de eindgebruikers hoe het dashboard in de praktijk gebruikt gaat worden. In het begin werkt het goed als er een aanspreekpunt is waar eindgebruikers makkelijk naar toe kunnen met praktische vragen.  

Na enige tijd zal blijken dat bepaalde aanvullingen of aanpassingen nodig/gewenst zijn. Een handige tool om dit in goede banen te leiden: Plan-Do-Check/ Study-Act (PD(C)SA). PDCA is een hulpmiddel om processen te verbeteren en de kwaliteit ervan te verhogen. Na het doorlopen van de Act fase, maak je nieuwe plannen om het proces verder te volmaken. Deze cyclus is de basis voor continue verbetertechnieken. Denk in dit proces aan het geheel van mensen, hulpmiddelen en processen, zoals het beheren van het dashboard beheren vanaf het ontwerp tot het einde van de levensduur. Denk ook aan het beleggen van kleine wijzigingen bij een afdeling. Het benoemen van ambassadeurs waar mensen terecht kunnen met vragen werkt ook. Hier kunnen bij de doorontwikkeling ook de ervaringen van gebruikers meegenomen worden.

Wordt het dashboard gebruikt in de spreekkamer tijdens het gesprek tussen patiënt en zorgverlener? Dan is het waardevol om zorgverleners in de training te attenderen op de gespreksvaardigheden die het effect van het dashboard kunnen versterken. Mogelijk kan je ook een trainingsacteur inzetten zodat zorgverleners ook kunnen oefenen met het bespreken van het dashboard.  Herhaal deze trainingen tussentijds. Onderwerpen die tijdens de training gespreksvaardigheden op basis van de data uit het dashboard aan bod kunnen komen:

• Vragen vooraf aan het gesprek met een patiënt (voor de zorgverlener):
  • Welke informatie zie je op het dashboard? Wanneer bepaal je op welke onderwerpen je doorvraagt?
  • Hoe ga je om met hulp die een patiënt nodig hebt die jij niet kunt bieden? Denk hier bij aan psychische of seksuele problemen. Dit zijn onderwerpen die zorgverleners in het begin moeilijk vinden om te bespreken.
• Vertaling componenten dashboard naar patiënt (voor de zorgverlener):
  • Hoe wil je een normlijn bespreken met de patiënt?
  • Hoe wil je risico-informatie en PROM-informatie bespreken met de patiënt?
• Prioritering
  • Bedenk aan het begin van een gesprek wat je als zorgverlener wilt bespreken. En krijg helder wat de patiënt wil bespreken. Haal naar boven wat op dat moment het belangrijkste is voor deze patiënt.
• Gedrag
  • Bekijk samen het dashboard.
  • Leg uit welke informatie de patiënt ziet en bespreek de antwoorden.
• Modellen
  • Welke data zie je (context)?
  • Is het een voorspellend model of is het de data van de patiënt?