De uitkomstenset is een gebalanceerde set van uitkomsten die betrekking heeft op de te behalen (functionele) gezondheidsstatus van de patiënt, het herstelproces en de duurzaamheid van de gezondheidsstatus. Het gaat om de gezondheidsuitkomsten van de geleverde zorg die:
- voor de (meeste) patiënten binnen de patiëntengroep relevant zijn, en
- beïnvloedbaar zijn, en
- een grote impact op de patiënt hebben.
Waaruit bestaat uitkomstenset?
Een uitkomstenset bestaat altijd uit:
- een beperkt aantal klinische uitkomsten, zoals een maat voor ziektelast en complicaties. De behandelaar stelt deze vast. Ze staan wellicht al in een elektronisch patiënten dossier (EPD) en Huisarts Informatie Systeem (HIS);
- door de patiënt zelf gerapporteerde uitkomsten (PRO’s).
De uitkomsten zijn traditioneel verdeeld in drie groepen. Deze verdeling is terug te voeren naar de uitkomstenhiërarchie van Porter. De vuistregel is dat een uitkomstenset altijd bestaat uit ten minste één uitkomst van ieder van die drie groepen.
- De ‘bereikte gezondheidsstatus’. Denk aan de mate van herstel na 30 dagen, de overlevingskans van 1 jaar na een levertransplantatie of het verbeteren van het zicht bij oogheelkunde.
- Het ‘herstelproces. Hier gaat het bijvoorbeeld over de tijd die nodig is om het normale leven weer op te pakken. Of over optredende belemmeringen zoals pijn, complicaties van de behandeling, heroperaties, infecties, etc.
- De ‘duurzaamheid van de gezondheid op langere termijn’. Denk bijvoorbeeld aan terugkeer van de ziekte, maar ook aan langetermijngevolgen van de behandeling en mogelijkheid om op lange termijn weer (of nog steeds) zelfstandig te kunnen leven.
De totale uitkomstenset bestaat bij voorkeur in totaal uit zo’n 7 tot 10 klinische én patiënt-gerapporteerde uitkomsten.
De uitkomstenset geeft daarnaast ook informatie over:
- de belangrijkste case-mix variabelen. Dit zijn patiëntkarakteristieken en andere factoren die de uitkomsten kunnen beïnvloeden;
- wanneer, hoe vaak, hoe en door wie de uitkomsten en case-mix variabelen moeten worden gemeten en geregistreerd.
Betere zorg door meten en registreren
Beschrijf ook wanneer en hoe vaak deze uitkomsten moeten worden gemeten (in geval van PROM’s) of geregistreerd (bij klinische uitkomsten en case-mix variabelen). Let wel dat de frequentie waarmee de uitkomsten worden gemeten groot genoeg is om een verbetercyclus te kunnen doorlopen. Maar weer laag genoeg om de registratielast voor de patiënt en zorgverleners beperkt te houden.
Besef: als zorgverleners goed registreren, krijgen ze beter inzicht in (de gevolgen van) het eigen handelen. Zo kunnen ze uiteindelijk ook betere kwaliteit van zorg bieden. Het is ook van belang om patiënten lang genoeg na de behandeling (op) te volgen. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van de uitkomsten en dus de daadwerkelijke waarde van de zorg voor de patiënt.
Gebruik zo mogelijk bestaande uitkomstensets
Er bestaan – zowel nationaal als internationaal – al veel uitkomstensets. Maak daar gebruik van. Dat is efficiënter en maakt het vergelijken van uitkomsten ook gemakkelijker. Het nationale programma Uitkomstgerichte Zorg (UZ) heeft al specifieke uitkomstensets voor een groot aantal (medische) condities ontwikkeld en daar komen er steeds meer bij, zie www.platformuitkomstgerichtezorg.nl. Andere opties zijn uitkomstensets die binnen de beroepsgroep, kwaliteitsregistratie, of bijvoorbeeld door ICHOM zijn vastgesteld.
Is een uitkomstenset beschikbaar? Mooi! Maar check voor de volledigheid nog wel deze drie zaken:
- Komt de eigen patiëntengroep over met de patiëntengroep waarvoor de set is ontwikkeld?
- Is de uitkomstenset ook echt samen met de patiënt ontwikkeld?
- Kan en wil het MDT deze set (gedeeltelijk) overnemen?
Geen bestaande uitkomstenset? Wees pragmatisch
Is er voor jullie specifieke situatie nog geen uitkomstenset beschikbaar? Wees dan pragmatisch. Begin met wat er relevant is voor de patiënt. Dit kun je bijvoorbeeld achterhalen door focusgroepen te organiseren met patiënten.
Je kunt ook gebruik maken van de ter beschikking staande klinische uitkomsten. Of maak gebruik van het Adviesrapport set generieke PRO(M)s met bijbehorende handreiking generieke PROMs zoals ontwikkeld door Programma UZ. De generieke PRO(M)’s kunnen worden aangevuld met specifieke uitkomsten.
Voorbeeld kernset PRO’s
Appels en peren
Voorkom dat je appels met peren gaat vergelijken. Fysiek functioneren kan bijvoorbeeld worden gemeten met de SF-36 schaal Physical Functioning of de PROMIS Physical Function en nog een hele stapel andere vragenlijsten. Deze vragenlijsten hebben een andere inhoud en betrouwbaarheid en zijn vaak moeilijk met elkaar te vergelijken. Het standaardiseren van meetinstrumentaria is daarom zo belangrijk.
Op groepsniveau zijn vragenlijsten die eenzelfde domein (PRO) meten wel vergelijkbaar te maken. Mits er een generieke meetschaal beschikbaar is waarmee ze aan elkaar gelinkt kunnen worden (bijvoorbeeld dat de Celsiusschaal geldt voor het meten van temperatuur). Binnen het programma UZ is een set generieke PRO’s samengesteld waarbij per PRO een aantal PROMs wordt voorgesteld. Voor deze PROMs is eenzelfde generieke meetschaal beschikbaar zodat ze met omrekentabellen (crosswalks) vergelijkbaar gemaakt kunnen worden (bijvoorbeeld omrekenen van Fahrenheit naar Celsius).
Nog 4 laatste tips
- In de praktijk bestaat veel verwarring over PRO’s, PROM’s en PREM’s.
- Een PRO (Patient Reported Outcomes) is een patiënt-gerapporteerde uitkomst die de mening en waardering van de patiënt weergeeft over de eigen gezondheid.
- Een PROM (Patient Reported Outcome Measure) is een instrument die PRO’s meet en waarmee de patiënt (of een naaste) een oordeel geeft over de eigen gezondheid
- Een PREM (Patient Reported Experience Measure) meet hoe een patiënt de zorg ervaart. Het gaat hier o.a. over bejegening, privacy, bespreken van behandelmogelijkheden, ervaring van behandeling, coördinatie van zorg, betrekken van naasten, samen beslissen, informatievoorziening en communicatie. Meer weten over PREM’s? Bekijk hier het PREM zakboekje: de meest relevante basiskennis op zak.
- Een slimme manier om de uitkomstenset gebruiksvriendelijk en bruikbaar te maken is de ontwikkeling van een scorekaart. Hierin kunnen de gerealiseerde uitkomsten inzichtelijk worden gemaakt. De leden van het MDT kunnen deze periodiek bespreken zodat er op tijd actie kan worden genomen en de zorgverlening worden aangepast aan de beoogde resultaten. Laat je inspireren door hoe Santeon naast uitkomsten ook de belangrijkste procesindicatoren en kostendrijvers meeneemt in de scorecard.
- Informatieverzameling is integraal onderdeel van WGZ. Maar vermijd in dit kader het woord ‘onderzoek’ bij de patiënt. Zeg in plaats hiervan iets in de trant van: ‘Wij zijn geïnteresseerd in hoe het met je gaat. Zo kunnen we de zorg het best op jouw persoonlijke leven en persoonlijke voorkeuren afstemmen.’
- Ontwikkel je een vragenlijst? Maak de vragen kort en eenvoudig. En gebruik geen moeilijke woorden, dus schrijf op taalniveau B1. Dan begrijpt 80% van de Nederlanders wat je zegt. Dat ze begrijpen wat er staat, betekent niet per sé dat zij de vragenlijsten in kunnen vullen. Volgens schattingen zijn 2,5 – 3 miljoen Nederlanders niet digitaal vaardig. Deze mensen hebben dus mogelijk extra hulp nodig bij het invullen van vragenlijsten. Heb hier aandacht voor. Een aantal handige links hierbij:
- Check of de gebruikte woorden op B1 niveau zijn via www.ishetb1.nl?
- Meet het taalniveau van jouw tekst op www.texamen.nl
- Is de gepresenteerde data begrijpelijk en toegankelijk? Raadpleeg de website van Pharos.
- Een overzicht met tools die jou kunnen helpen bij het maken van een kwaliteitsinstrument, zoals PROMs of PREMs? Kijk op Zorginzicht!