Na verantwoordelijk te zijn geweest voor de eerstelijnszorg binnen de Luchtmacht en de operationele chirurgische capaciteit van Defensie, is hij nu de programmamanager van het programma Versterking strategische Alliantie Defensie en het UMC Utrecht. Dit programma moet door aansluiting tussen beide organisaties op de gebieden van wetenschappelijk onderzoek en opleiding&training tot het leveren van een bijdrage aan de daling van de vermijdbare sterfte en schade binnen de complex acute zorg. Tevens doet hij een promotieonderzoek op het gebied van Value-Based Military Health Care.
Hoe bent u met waardegedreven zorg in aanraking gekomen?
Dat was in 2017 of 2018, tijdens een congres. Hier hoorde ik voor het eerst over waardegedreven zorg. Ik ben altijd kritisch geweest op de Militaire Gezondheidszorg (MGZ). Ik vind dat er meer aandacht moet komen voor de militaire patiënt, hij of zij verdient een stem. De zorg voor de patiënt moet altijd voorop staan, zowel in de reguliere als in de militaire gezondheidszorg. We moeten streven naar een maximale zorg-uitkomst voor de patiënt en de zorg beheersbaar en betaalbaar houden. Kunnen we binnen Defensie ook op deze manier naar de zorg kijken? Er valt in ieder geval wat te halen, dat is mijn trigger geweest. Mijn overtuigingen heb ik vertaald naar een promotieonderzoek. Hierin richt ik mij op de gewenste relevante medische uitkomst voor de militaire patiënt in het acute zorgdomein tijdens uitzending. Daarbij wil ik gebruik maken van de systematiek van het opzetten van een ICHOM-standard set.
Hoe komt waardegedreven zorg terug in uw vakgebied?
Het grootste deel van mijn militaire carrière heb ik gewerkt in de MGZ. Dit is grotendeels een kopie van de reguliere gezondheidszorg in Nederland, een ecosysteem in het klein, en is tevens ingericht op het ondersteunen van militaire operationele missies in alle vormen en maten. Eigenlijk worden we ingezet op alle plekken waar Defensie ons nodig heeft. Waardegedreven zorg is op dit moment nog nauwelijks terug te vinden in mijn vakgebied. Dat geldt zowel voor de operationele acute zorg tijdens uitzending, als voor de reguliere zorg. Met mijn promotieonderzoek probeer ik daar verandering in te brengen.
Waardegedreven zorg is heel goed te vertalen in deze beide takken van de militaire gezondheidszorg. Hebben we het over operationele acute zorg, dan heeft het maximaliseren van de uitkomst prioriteit: de ingezette militair verdient net zo goed zorg die leidt tot de beste uitkomst. Toch moet ook hier het uitgangspunt zijn om de kosten zoveel mogelijk te beheersen, liever nog te reduceren. Belangrijk om te weten in dit oogpunt, is dat wij militairen bij wet verplicht zijn om onze gezondheidszorg te consumeren binnen de MGZ van Defensie.
Waar liggen binnen Defensie kansen voor waardegedreven zorg?
Defensie is een klassiek ingerichte, hiërarchische organisatie. ‘Als iets zo is, willen we dat het liefst zo houden’, is vaak de algemene gedachte. Wij zitten al tientallen jaren in het NAVO-systeem, spreken dezelfde taal.
Bij Defensie draait alles om ketens. In de acute operationele zorg begint de keten bij een militair die tijdens inzet gewond raakt en eindigt deze bij de chirurgische ingreep in het ziekenhuis. Daartussenin zitten elementen: een militair die gewond raakt, krijgt hulp van een medic. De Role 1 heeft een arts in een gezondheidscentrum te velde voor traumaverwonding waar de bloeding gestelpt wordt, de role 2 heeft een chirurg in een veldhospitaal waar levens- en ledemaatchirurgie wordt uitgevoerd, de role 3 kan een neurochirurg hebben in ander veldhospitaal, maar dan ook groter opgezet. Uiteindelijk kan een militair patiënt teruggevoerd worden naar Nederland, waar hij in het ziekenhuis nogmaals geopereerd wordt omdat op locatie niet alle specialisaties ter beschikking waren of het niet helemaal goed ging. Dat is die keten. Ik wil onderzoeken of de elementen van die keten samen voor de beste uitkomst zorgen. Ze zijn niet automatisch op elkaar afgestemd en omdat we internationaal opereren krijg je ook nog eens te maken met verschillende nationaliteiten. Spreken we op medisch gebied dezelfde taal? Bovendien wil ik dat de patiënt een stem krijgt. In de reguliere gezondheidszorg in Nederland is overleg met de patiënt of zijn/haar familie normaal, op uitzending is vaak - gelet de omstandigheden - dat overleg niet aan de orde. Als een militair niet bij bewustzijn is, is zo’n overleg niet noodzakelijk. Of toch wel? Ik wil kijken of dat haalbaar is.
En er kan al meer dan vroeger. Genezen verklaard worden is het eindpunt voor een patiënt in de reguliere gezondheidszorg. In de MGZ is dat anders. Daar gaat het om de inzetbaarheid. Vroeger werd een militair met twee geamputeerde onderbenen afgekeurd en moest hij een uitkering aanvragen. Nu wordt er ook gekeken hoe je toch als militair actief kan blijven.
Wat mij betreft komt de patiënt veel meer centraal te staan en betrekken we hem bij de patient journey. Ik hoop dat mijn onderzoek gaat leiden tot (meer) waardegedreven zorg in alle delen van de MGZ. Een voorbeeld wat ik vaak noem is fysiotherapie. Deze wordt op verschillende plekken in de MGZ uitgevoerd, mijn vraag is dan ook of dit het meest efficiënt is en zeker de vraag of dit de beste uitkomst levert voor de patiënt.
Wat kunnen wij leren van de manier waarop Defensie ketenzorg heeft georganiseerd?
Dan leg ik de focus op de operationele keten. Defensie heeft de geneeskundige afvoerketen ingeregeld op de uniforme NATO-wijze die door alle NATO-partners is geaccepteerd. De keten bevat elementen en wanneer die allemaal aanwezig zijn, levert dat goede zorg op. Deze gedegen ketenbenadering kan zeker van pas komen in de waardegedreven zorg. In de reguliere zorg binnen Defensie is de eerstelijns zorg ingericht als geïntegreerde zorg, waarbij de huisartsengeneeskundige en de bedrijfsgeneeskundige gezamenlijk voor militairen worden uitgevoerd. Ook hier zijn elementen van waardegedreven zorg te vinden, zeker omdat in dit geïntegreerde zorgmodel ook met Lean werkt.
Met welke onderwerpen en projecten houdt u zich momenteel bezig?
Vanuit mijn huidige functie als C-IDR ben ik vooral bezig met het doorontwikkelingen van de organisatie. Het Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR) bestaat ongeveer twintig jaar. Wij werken nog altijd met dezelfde externe partners als in het begin, terwijl de reguliere zorg inmiddels grote ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Ook Defensie is flink veranderd. Wij zijn nu de groep van relatieziekenhuizen aan het herijken om ervoor te zorgen dat we de beste ziekenhuizen aan ons kunnen (blijven) binden. En vice versa, met als uitgangspunt een win-win-situatie voor beide partijen.
Daarnaast organiseer ik stages en praktische tewerkstellingen voor de algemeen militair verpleegkundigen en artsen van Defensie. Deze groepen moeten natuurlijk hun BIG-registratie behouden, maar tegelijkertijd ook gereedstaan om hun militaire taak tijdens inzet te kunnen vervullen. Dan gaat het met name over eerstelijns traumazorg. Ook op dit gebied is het belangrijk dat wij de juiste partners zoeken voor Defensie in de reguliere zorg. Deels zal dat met de vaste relatieziekenhuizen zijn, maar omdat we het over grote aantallen hebben, moeten dat bestand flink uitgebreid worden.
Met welke projecten op het gebied van waardegedreven zorg bent u bezig?
Op dit moment natuurlijk vooral op mijn promotieonderzoek. Samen met mijn plaatsvervangend commandant heb ik onlangs een onderzoek gedaan naar militaire indicatoren die als uitgangspunten moeten worden meegenomen bij het opzetten van de eerder genoemde standaardset. Het resultaat daarvan ben ik nu aan het uitwerken in een paper. Dat hopen wij binnenkort te publiceren.
In de komende tijd hoop ik meer projecten op het gebied van waardegedreven zorg te kunnen identificeren. Ik heb ook wat internationaal onderzoek gedaan naar waardegedreven zorg in de MGZ. Maar alleen in de VS zijn er enkele initiatieven in de reguliere militaire zorg uitgevoerd. In hun visie op gereedstelling en gezondheidszorg nemen zij het principe van waardegedreven zorg mee: better health + better care + lower cost = improved readiness. Dit spreekt mij erg aan, in de krijgsmacht gaat het immers om verbeterde gereedstelling. Wij moeten op ieder moment inzetbare militairen hebben.