Binnen het Linnean Initiatief is hij voorzitter van de werkgroep ‘Versnelling Waardegedreven Zorg’.
Hoe ben je betrokken geraakt bij waardegedreven zorg (WGZ)?
In begin 2012 heb ik op uitnodiging van Prof Fred van Eenennaam met drie andere Nederlandse bestuursvoorzitters een VBHC-seminar (Value Based Health Care) in Boston bezocht. Daar benoemde Michael Porter de essentie van klant/ patiëntwaarden: als je je klant, lees patiënt, serieus neemt, dien je je als zorgverlener elke dag af te vragen: wat is nu echt van waarde voor mijn patiënt? Hierbij is het relevant dat de patiënt veelal zo gezond / waardevol mogelijk verder wil leven na of met een ziekte of aandoening. Elke handeling van een zorgverlener moet zijn bedoeld om die pure gezondheidswinst voor de patiënt te realiseren. Deze visie zette mij aan het denken. Deze theorie van Michael Porter zette ik zelf in voor een betere netwerkzorg waarbij de eerste lijn centraal stond. Hierbij betrok ik actief patiënten bij het zorgproces.
Wat is waardegedreven zorg volgens jou?
Binnen waardegedreven zorg staat de verhouding tussen gezondheidsuitkomsten en kosten centraal. Primair gaat het over de gezondheidsuitkomsten: wat voor patiënten belangrijk is en wat zorgverleners daarvoor nodig achten. De kosten betreft de feitelijke kosten die nodig zijn om die zorg te financieren. Het is een manier van denken, maar ook noodzakelijk om de nodige gezondheidszorg te kunnen blijven leveren, nu en in de toekomst.
Waar ben je mee bezig?
Met de genoemde bestuurdervoorzitters vormen we sinds 2012 de Advisory Council van het VBHC-Center Europe. De afgelopen jaren heb ik diverse masterclasses over waardegedreven zorg van de Decision Institute mee vorm gegeven en was ik dagvoorzitter van de VBHC-Prize. Dat is ieder jaar weer een feest als WGZ-initiatieven uit binnen- en buitenland in het zonnetje worden gezet. Ook ben ik als toezichthouder actief, onder andere bij Ontdekzorg, een waardegedreven zorg initiatief in de thuiszorg. Regelmatig schrijf ik blogs over onderwerpen die mij fascineren. In de afgelopen periode sprak ik met WGZ-deskundigen en publiceerde daar artikelen over. Als werkgroepvoorzitter van de werkgroep Versnelling van waardegedreven zorg werk ik samen met Matthijs van der Linde en andere deskundigen aan een concrete en beknopte leidraad voor zorgverleners die overwegen te starten met een waardegedreven zorg initiatief, “Sneller meer waarde voor de patiënt”.
Wat nam je mee uit de interviews met deskundigen over waardegedreven zorg?
Wat mij hierin is opgevallen is dat er in de gezondheidszorg weinig weet is van wat voor de patiënt echt belangrijk is en ook dat patiënten nog nauwelijks betrokken worden bij hun zorgproces. Artsen en patiënten spreken vaak niet dezelfde taal waardoor patiënten onvoldoende geïnformeerd zijn; zorg wordt versnipperd geleverd en er wordt nauwelijks geleerd op basis van data. WGZ-principes als multidisciplinair overleg, je richten op een specifieke patiëntengroep, het zorgpad en de beoogde uitkomsten in kaart brengen, data over het zorgpad analyseren etc., bieden hier een oplossing voor.
Welke waardegedreven zorg voorbeelden zijn voor jou typerend?
Ik noem twee voorbeelden die mij in het verleden hebben geholpen om mijn beeld over WGZ te vormen. Binnen het Radboudumc werd in het begin van de jaren ’90 een multidisciplinair overleg voor gynaecologische oncologie ingesteld. Tijdens dit overleg werd de diagnostiek en de behandeling van patiënten voor het eerst gezamenlijk besproken met alle betrokken zorgverleners. Wat voor mij toen een openbaring was, was dat door deze simpele maatregel ineens op dat ene moment in de week alle zorgverleners goed voorbereid en aanwezig waren en er een gezamenlijke focus was om slagvaardig de kwaliteit van zorg voor deze patiënten te verbeteren. Een tweede voorbeeld ook uit de 90-er jaren is de Martini Kliniek in Hamburg. Een uroloog richtte in die tijd een database op van de patiënten met prostaatkanker en hij kreeg van de patiënten directe feedback over de behandeling en verzorging. Zo hoorde hij wat patiënten belangrijk vonden. Als de operaties technisch al geslaagd waren, waren er veel gevreesde bijwerkingen als incontinentie en erectiestoornissen. Door dit inzicht serieus te nemen en ernaar te handelen kon de kwaliteit van leven voor de patiënten sterk verbeterd worden.
Beide vroege voorbeelden van waardegedreven zorg laten zien dat je eigenlijk vrij simpel enorme verbeteringen kunt bewerkstellingen, WGZ “avant la lettre”.
Hoe ziet volgens jou de toekomst van de zorg eruit?
Patiënten zullen zelf veel meer betrokken worden bij hun diagnostiek, hun behandeling en de nazorg. Zorgverleners en patiënten zullen door innovatieve technieken en kunstmatige intelligentie worden ondersteund. IT gaat die zorg ondersteunen, denk aan het volgen van ziekteprocessen, terugkoppelen van informatie naar patiënten, apps ter ondersteuning of platforms waar patiënten zich kunnen aanmelden voor bijv. klinische trials. IT en zorg komen dicht bijeen. Door hier als WGZ-teams slim gebruik van te maken en kan de zo gevreesde kostenexplosie getemperd worden.
Heb je tips voor anderen?
- Luisteren naar de mensen voor wie je iets doet. Door goed te luisteren kun je handelen vanuit de juiste motieven
- Durf te veranderen. De afgelopen periode toonde aan dat professionele focus, betrokkenheid en deskundigheid de potentie hebben om enorme veranderingen ten goede te realiseren. Deze focus moet zich nu gaan richten op middellange en lange termijn. Mijn oproep: help je eigen organisatie bij deze koers.
Contact
Ton Hanselaar, arts, bestuurder | tonhanselaar@gmail.com
Meer lezen?
- LINNEAN-model Sneller meer waarde voor de patiënt
- www.tonhanselaar.nl
- Hanselaar T & M van der Linde. VBHC in Netherlands HealthManagement, Volume 20 - Issue 9, 2020.
- Hanselaar, A.G.J.M., van der Linde, M (2021): VBHC in Netherlands; Success Factors. HealthManagement.org The Journal, 21(2) 63-70.
- Hanselaar, A.G.J.M., van der Linde, M (2020): Value-Based Health Care in the Netherlands; What problems could be solved? A report of interviews with 21 Dutch VBHC experts. HealthManagement.org The Journal, 20(9) 670-673