Over die studie en de uitkomsten daarvan vertelt ze tijdens de webcast van 10 maart ‘Wat werkt in de implementatie van WGZ en waarom? Resultaten uit literatuuronderzoek.
Literatuuronderzoek programma Uitkomstgerichte Zorg
Onderzoeksgroepen van IQ healthcare, ESHPM, Erasmus MC en Amsterdam UMC voeren diverse literatuuronderzoeken uit. Gedurende dit proces zijn onderzoekers van zes andere onderzoeksgroepen, waaronder het St. Antonius ziekenhuis, aangesloten. Dit ambitieuze literatuuronderzoek is voortgekomen uit de kennisagenda voor het landelijke Programma Uitkomstgerichte zorg van VWS en de partners van het hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg (o.a. de NFU).
Patient Reported Outcome Measures (oftewel PROMs) zijn vragenlijsten die door patiënten ingevuld worden. Deze lijsten gaan bijvoorbeeld over symptomen, fysiek, sociaal en mentaal functioneren. In de dagelijkse zorg worden PROMs in toenemende mate voor individuele patiënten gebruikt, om te screenen op problemen, behandeldoelen op te stellen en om uitkomsten van de patiënt te monitoren en vervolgens te bespreken. “Op allerlei plekken op de wereld werken mensen met en aan PROMs”, vertelt Maud. “Er zijn veel studies gedaan naar het effect ervan in de dagelijkse zorg: verbetert het gebruik van PROMs bijvoorbeeld de kwaliteit van leven van de patiënt, de communicatie tussen patiënt en zorgverlener, de diagnosestelling of patiënttevredenheid? De resultaten van die onderzoeken zijn niet eenduidig: soms wordt er wel, en soms wordt er geen effect gevonden.
Recent is er op het gebied van het effect van PROMs een grote Cochrane review uitgevoerd die de literatuur over de effecten van PROMs onderzoekt. De resultaten van deze review laten zien dat er een positief effect is op de communicatie tussen patiënt en zorgverlener en een positief effect op kwaliteit van leven. Die review is de basis geweest voor onze literatuurstudie, waarin we kijken naar de factoren die een rol spelen in het effect van PROMs in de dagelijkse zorg. Hoe en wanneer is het gebruik van PROMs effectief? Kunnen we ontdekken waarom er soms wel en soms niet een effect van PROMs wordt gevonden?
Literatuurstudie PROMs in dagelijkse praktijk
“We gebruiken de studies van de Cochrane review voor onze review en werken samen met de onderzoeksleiders (José Valderas en Chris Gibbons) van dat project. Wij kijken specifiek naar het gebuik van PROMs in de dagelijkse zorg en daarom hebben we onze inclusiecriteria wat aangescherpt. Zo vinden wij dat de PROM uitkomsten in ieder geval moeten worden teruggekoppeld aan de zorgverlener en zijn wij van mening dat PROMs meerdere malen moeten zijn ingevuld door patiënten zodat er sprake is van monitoring.” Uiteindelijk hebben wij op basis van deze strengere inclusiecriteria 59 studies geïncludeerd, dit is ongeveer de helft van de studies die in de Cochrane review waren meegenomen.
De uitgevoerde meta-analyses van Maud en co-onderzoekers Inger Abma, Lotte Haverman en Philip van der Wees laten dezelfde uitkomsten zien als de Cochrane review; het gebruik van PROMs in de dagelijkse zorg zorgt voor een betere patiënt-zorgverlener communicatie en resulteert in een betere kwaliteit van leven en mentaal functioneren van de patiënt. Er werden geen effecten gevonden op patiënttevredenheid. De uitkomsten van de subgroep analyses die ze hebben uitgevoerd om te kijken welke factoren/mechanismen mogelijk een rol spelen in het effect zullen tijdens de webcast besproken worden.
De onderzoekers achten in ieder geval het trainen van zorgverleners in het gebruik van PROMs als essentieel, zodat zorgverleners weten: hoe gebruik je PROMs, hoe bespreek je ze in de spreekkamer? Dit blijkt ook uit Maud haar promotieonderzoek: het ontbreken van training over PROMs wordt door zorgverleners gezien als barrière voor het gebruik van PROMs, net als het ontbreken van een heldere visualisatie van uitkomsten, zowel naar zorgverleners als patiënten.” Dat het bespreken van PROM-uitkomsten door de zorgverlener met de patiënt onmisbaar is om een effect van PROMs te zien, staat ook in de aanbevelingen van de onderzoekers, aangezien anders het draagvlak van de patiënt om PROMs in te vullen snel verdwijnt. Een andere aanbeveling is dat alle partijen, zorgverleners én patiënten, vanaf het begin, voordat de PROMs gaan worden ingezet, bij het PROM-proces betrokken moeten worden. “Ook in het meedenken over welke uitkomsten je gaat meten en welke PROM je hiervoor gebruikt. Dit zijn naar onze mening allemaal factoren die belangrijk zijn voor succesvolle implementatie van PROMs en dus een rol spelen in het effect van de PROM in de dagelijkse praktijk.” Een geïncludeerde studie die Maud bijbleef is die van Velikova (2004), waarbij aan bijna alle bovengenoemde factoren wordt voldaan.
Promotieonderzoek
De literatuurstudie is een goede aanvulling op Mauds promotieonderzoek over de implementatie van PROMs in de dagelijkse praktijk en de barrières voor het gebruik ervan. “Het was voor mij de eerste keer dat ik meewerkte aan een systematisch literatuuronderzoek (systematic review). Het is een grondig en uitgebreid proces; een heel andere manier van analyseren en kijken naar de dingen.”
Verder met PROMs
Naast het afronden van haar onderzoek houdt Maud zich bezig met het KLIK PROM portaal (www.hetklikt.nu). In dit portaal vullen kinderen en hun ouders thuis vragenlijsten in, bijvoorbeeld over hun mentaal en sociaal functioneren. De vragenlijsten worden via het portaal teruggekoppeld aanzorgverleners en besproken tijdens het spreekuur. “We hebben het KLIK PROM portaal al in veel ziekenhuizen en voor verschillende patiëntgroepen geïmplementeerd. Ook zijn we sinds 2019 als KLIK-team betrokken bij het PROM expertisepunt in het Amsterdam UMC dat is opgezet door Lotte Haverman. Als adviseur PROM-implementatie adviseer ik zorgverleners welke PROMs gebruikt kunnen worden (waarbij we inzetten op generieke PROMs, www.platformuitkomstgerichtezorg) en train ik hen in het gebruik van PROMs in de spreekkamer.” Na haar promotie wil Maud graag blijven werken in het Emma Kinderziekenhuis en Amsterdam UMC. “Ik wil me in ieder geval graag met PROMs blijven bezighouden. In het ziekenhuis staat het medische voorop, ik vind het belangrijk dat ook het psychosociale aspect voor de patiënt naar voren komt. Daar wil ik me voor inzetten.”