Op het moment van interviewen komt Marian net uit een overleg over het integraal zorgakkoord (IZA). Dat akkoord zal naar verwachting in oktober 2022 door alle participanten (de gehele gezondheidszorg) ondertekend op tafel liggen. “Het integraal zorgakkoord ademt passende zorg. De NZa en het Zorginstituut hebben in 2020 het advies ‘Passende zorg’ uitgebracht. Dat is alweer even geleden, maar het is ontzettend actueel.”
Passende zorg
‘Passende zorg is de norm’ staat in het regeerakkoord. Wat is het precies? Marian licht de vier belangrijkste uitgangspunten van het integraal zorgakkoord uit: “Passende zorg draagt bij aan het functioneren van mensen in het dagelijks leven, in hun eigen leefomgeving en aan kwaliteit van leven. Dit noemen we waardegedreven zorg. Het komt altijd met en rondom de patiënt tot stand. Het is altijd de juiste zorg op de juiste plek, zoveel mogelijk in de buurt van mensen thuis of in hun directe omgeving. Tot slot gaat passende zorg meer uit van gezondheid dan ziekte.”
Willen we zorg passend maken, dan zijn er een paar dingen van belang. Eén van de twee grote lijnen is gericht op preventie. Dan gaat het niet zozeer over preventieve maatregelen zoals het duurder maken van sigaretten, maar veel meer over het voorkomen dat mensen het zorgsysteem ingaan. “Dat betekent dat we actief moeten zijn in het sociaal domein. Daar valt de meeste winst te behalen. De andere grote lijn is de overstap naar ‘digitaal als het kan, fysiek als het moet’. Om de doodeenvoudige reden dat de zorg nu overvraagd wordt - kijk naar de wachtlijsten. We moeten de zorg anders organiseren, willen die mensen die het echt nodig hebben, erop kunnen blijven rekenen.”
Integraal zorgakkoord
In oktober wordt het integraal zorgakkoord verwacht. “Wij verwachten van bepaalde gebieden in Nederland - of het nu een regio of een netwerk heet - dat ze met plannen komen hoe ze hun doelen gaan bereiken.” Samenwerken, het stukje ‘integraal’, is daarbij een absolute voorwaarde. “Met andere woorden: een ziekenhuis kan niet in zijn eentje enkel aan uitkomsten werken. Dat betekent namelijk dat er al drie stappen zijn overgeslagen. Kijken naar uitkomsten na behandeling in het ziekenhuis is op zich een mooie stap, maar mijn eerste vraag is: had je die behandeling kunnen voorkomen? Het begint bij het sociaal domein, de problemen die mensen in hun dagelijks leven ondervinden. Denk aan schuldhulpverlening of leefstijl. Wat kan iemand zelf en waar is professionele ondersteuning bij nodig?” Als voorbeeld noemt Marian een leefstijlkliniek in Rotterdam. “Eén van de vrouwen die de kliniek runt, is vaatchirurg in het Erasmus MC. Zij vertelde mij: ‘Ik heb er schoon genoeg van om iedere dag mensen te opereren aan aandoeningen die ik had kunnen voorkomen.’ Daarom is ze die kliniek begonnen. Ze wil behandeling voorkomen. Kijk je hier naar de uitkomst - de winst - dan is dat er geen operatie hoeft plaats te vinden.”
Toegankelijke, betaalbare zorg en arbeidsmarkt
De afspraken in het integraal zorgakkoord moeten ervoor zorgen dat zorg toegankelijk en betaalbaar blijft. Toegankelijkheid is de grootste zorg van de twee. “We zien nu al dat een grote groep mensen - en dat zijn er miljoenen - de zorg niet zo goed kent en niet zo’n grote portemonnee heeft. Daardoor gaan ze zorg mijden. Dat is eigenlijk veel schrijnender dan de betaalbaarheid.” Toch behoeft ook die betaalbaarheid aandacht. Gaan we door op dezelfde weg, dan betalen we volgens berekeningen van het RIVM in 2040 al zo’n 174 miljard euro per jaar aan zorg. “Ik geloof dat het tegen die tijd zelfs 200 miljard kan zijn. Kijken we nog verder in de tijd, dan besteden we straks een derde van ons inkomen aan zorg én moet een derde van de samenleving in de zorg werken.”
Arbeidsmarkt zit niet in het takenpakket van de NZa, maar ze lopen er ook niet voor weg, zegt Marian. “Op dit moment heb ik er wel een team op ingericht. Met de simpele reden dat de arbeidsmarkt de toegankelijkheid van zorg beïnvloedt. We zien hoe groot het probleem is. Het aanbieden van zorg zal niet minder worden, maar - door de omslag die gemaakt moet gaan worden - hopelijk ook niet meer. Uiteindelijk zal het arbeidsmarktprobleem blijven, want er zullen altijd te weinig mensen zijn. Bij een totaal andere organisatie van zorg kun je ook serieus denken over een andere organisatie van het arbeidsmarktpotentieel.” Daarbij hoort de vraag: wat laten we door zorgprofessionals doen en wat kunnen anderen doen? “Aan de andere kant: je kunt de maatschappij niet opzadelen met de vraag om te mantelzorgen, want straks zijn alle mantelzorgers ook zorgvragers. Nee, erg optimistisch ben ik niet. Het probleem is niet zomaar opgelost, maar we moeten er wel mee aan de slag.”
De zorg over vijf jaar
Er gaat de komende vijf jaar een enorme verschuiving van patiëntenstromen van ziekenhuizen naar de thuissituatie plaatsvinden, denkt Marian. Naast die patiëntenstromen is er ook verschuiving van financiële en personele stromen. Gemeenten maken veel meer werk van het gezond houden van haar populatie dan dat ze nu doen. “Als voorbeeld van hoe het wél moet noem ik vaak het BovenIJ-ziekenhuis in Amsterdam Noord. Zij zagen dat het aantal 75+’ers op hun spoedeisende hulp toe nam. Die mensen werden allemaal aangeboden met hartklachten, terwijl niemand het aan zijn hart had. We hebben onderzoek gedaan en daaruit bleek dat die mensen per jaar 40 keer gemiddeld naar de huisarts gingen. Dat is een gemiddelde; er waren dus ook mensen die 70 keer per jaar gingen. Dan is het niet zo gek dat een huisarts de patiënt bij het zeventigste bezoek toch doorverwijst naar de ziekenhuis. Als een 75+’er op de spoedeisende hulp komt, blijkt misschien dat hij niets aan zijn hart heeft, maar je vindt altijd wat. Gevolg is dat deze mensen in een systeem zitten, waar ze eigenlijk niet in hoeven te zitten. Wat was er dan wel aan de hand met deze mensen? Alle problemen bevonden zich in het sociaal domein: schulden, dagelijkse zorgen, ongezonde leefstijl. Samen met de gemeente Amsterdam, huisartsen, sociaal werkers, medisch specialisten en verpleegkundigen uit het BovenIJ is er gekeken naar de interventies die kunnen voorkomen dat mensen naar de huisarts gaan. Schuldhulpverlening is er eentje, net als het bestrijden van eenzaamheid. Dit voorbeeld laat zien dat als je werk maakt van zo’n groep mensen, het daadwerkelijk wat oplevert. Maar dat betekent wel dat je moet investeren. Ik verwacht dat investeringen zoals deze over vijf jaar vele malen groter zullen zijn dan nu.”
Samen de juiste kant op
De NZa, het Zorginstituut, het ministerie van VWS, zorgverzekeraars en alle partijen in de zorg; samen moeten ze ervoor zorgen dat iedereen in Nederland goede zorg blijft krijgen. Bekostiging is daarvoor een goede prikkel, oftewel betalen voor zorg die bijdraagt aan functioneren en kwaliteit van leven, in tegenstelling tot betalen voor zorg die daaraan niet bijdraagt. “Krijgen huisartsen bijvoorbeeld twee keer zoveel tijd voor een consult, dan zien we het aantal doorverwijzingen naar ziekenhuizen halveren. Dat is ons aandeel als NZa. Het Zorginstituut past het pakket erop aan. Zij hebben het normenkader passende zorg gemaakt, wat omarmd is door de politiek. Dat helpt; dat stuurt mee. Als zorgverzekeraars zich op hun beurt gaan inspannen om alleen passende zorg in te kopen, dan schieten we weer een paar meter de goede richting op. De transitie doormaken met als doel dat zorg beschikbaar blijft voor die mensen die het nodig hebben, ook op de lange termijn, moeten we samen doen.”
Wat doet de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)?
De NZa is de marktmeester van de Nederlandse gezondheidszorg. Ze reguleren, wat inhoudt dat ze tarieven vaststellen, kostenonderzoek en wetenschappelijk onderzoek doen, monitoren en kijken hoe de stand van de zorg in het land is. Daarnaast houden ze toezicht op zorgverzekeraars, op het CAK en controleren ze declaratiegedrag van onder andere zorgaanbieders. We houden toezicht op de naleving van de regels en afspraken die we maken in het zorglandschap.
Marian Kaljouw gaat tijdens onze lustrumbijeenkomst op 29 september in gesprek met Arie Franx en Willem Jan Bos (Linnean Initiatief), Theo Koster (patiënt), Willemijn Krol (Zorginstituut Nederland), Mark Kramer (Amsterdam UMC) en een zorgverzekeraar over het onderwerp ‘Van concurrentie naar convergentie – hoe vertalen we alle afzonderlijke, strategische programma's tot één landelijk beleid’. Meld je nu aan!